Veelgestelde vragen

Op deze pagina vindt u verwijzingen naar veel gestelde vragen over practoraten:

Wat is een practoraat?

Een practoraat is een expertiseplatform binnen een mbo-instelling waar praktijk(gericht) onderzoek wordt uitgevoerd. Doel is het verspreiden van kennis en innovatie, en opleiden tot innovatief vakmanschap. Een practoraat bestaat uit een ‘kenniskring’ met een practor en docent-onderzoekers. Ook docenten, studenten en partners vanuit het (regionale) bedrijfsleven zijn actief betrokken. Het practoraat slaat de brug tussen onderwijs, onderzoek en (regionale) bedrijfsleven.


Wat komt er kijken bij de oprichting van een practoraat?

In het stappenplan staat uitgebreide informatie over hoe de oprichting verloopt en wat daarvoor nodig is.


Welke vormen van practoraten zijn er?

Er zijn grofweg twee soorten practoraten: een die meer de nadruk legt op vakinhoudelijke vernieuwing (in de zorg, techniek, agri etc.), en een met nadruk op onderwijskundige vernieuwing (via burgerschap, mediawijsheid, activerende didactiek etc.). In de praktijk zijn beide vernieuwingen natuurlijk in ieder practoraat aanwezig.


Waarom een practoraat?

Een practoraat draagt op verschillende manieren bij aan de ontwikkeling van het onderwijs en werkveld. Zo stimuleert het een onderzoekende houding bij docenten en biedt het ruimte voor innovatie en excellentie. Het verbindt onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven en speelt in op de behoeften van en binnen een regio. Bovendien vergroot het de kennisdeling en kennisbenutting tussen scholen en borging van deze kennis. Dit leidt uiteindelijk tot een verbetering van de betrokken mbo-instelling in het bijzonder en het mbo-onderwijs in het algemeen.

Practoraten werken aan uitdagingen én oplossingen voor problemen van opleidingen en teams in het verzorgen van toekomstgericht, wendbaar beroepsonderwijs. Aansluitend bij maatschappelijke en regionale uitdagingen, en bij technologische en sociale ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in bedrijven.


Wat is een practor?

Een practor is een boegbeeld, inspirator en/of motor van een practoraat. Als practor ben je verantwoordelijk voor de ontwikkeling, toepassing en verspreiding van kennis, zowel intern als extern. Ook praktijkgericht onderzoek en het professionaliseren van docenten zijn belangrijke taken. Er gelden vanuit de stichting geen eisen voor de rol van practor, deze keuze ligt volledig bij de betrokken mbo-instelling.


Hoe verhouden practoraten (mbo) zich ten opzichte van lectoraten (hbo)?

De practoraten focussen zich op de aandachtsgebieden van de drievoudige opdracht van het mbo: beroepsgericht kwalificeren, persoonlijke ontwikkeling en burgerschap. Het mbo heeft een duidelijke eigen opdracht, die echter wel goed op die van het hbo aansluit. Samenwerking tussen lectoraten en practoraten is daarom een logische stap. We willen daarin waar mogelijk aansluiten op wat er al gebeurt en daarop doorbouwen. Deze samenwerking proberen we zo goed mogelijk af te stemmen door contact met o.a. de Vereniging Hogescholen en SIA.


Het actief delen van kennis en ervaring speelt een grote rol bij een practoraten. Hoe werkt dat?

Door samen met docenten en teams praktijkonderzoek uit te voeren, versterken de practoraten het onderzoekend vermogen van docenten en teams. Het delen en borgen van kennis en ervaring staan daarbij centraal. Op deze manier kunnen we aansluiten bij en voortbouwen op bestaande kennis en bewezen initiatieven.


Waarom is onderzoek voor het mbo belangrijk?

Kennisontwikkeling binnen het mbo vindt voor een groot deel binnen de context van de praktijk plaats: waar lopen we tegenaan? Wat zijn daarvoor handige oplossingen en instrumenten? Een practoraat zorgt ervoor dat de kennis en kunde van de student aansluit bij de actuele en toekomstige ontwikkelingen in het werkveld. Het mbo is daarmee niet alleen consument van kennis, maar ook producent. Dit is een verantwoordelijkheid die de sector moet nemen om wendbaar te kunnen blijven. Een onderzoekende houding is daarbij onmisbaar, om te kunnen reflecteren en inspelen op de snel veranderende vragen en behoeften die op het mbo afkomen.


Hoe werken practoraten en het werkveld samen?

Practoraten staan niet los van de omgeving van een mbo-instelling en het bedrijfsleven. De verschillende practoraten hebben verschillende relaties met de stakeholders. Zo kunnen practoraten functioneren als plaats om:

  • Te investeren in mogelijkheden om op te leiden voor een veranderende en onzekere toekomst (bijv. Het Nieuwe Kijken, Smart Skills Technology, Automotive, Airport & Aviation, Technologie in Zorg en Welzijn, Zorg &(Sensor)technologie). Maar ook om kennis te ontwikkelen voor het mbo-onderwijs in burgerschap.
  • Nieuwe onderwijsvormen uit te broeden. In experimenten wordt ervaring opgedaan met hackathons (bijv. Smart Skils Technology), virtual reality (bijv. Het Nieuwe Kijken), leren in labs/werkplaatsen (bijv. Creatief Vakmanschap), verbinden technologie met onderwijs en zorg (bijv. Zorg &(Sensor)technologie)), enzovoort.
  • Met vragen vanuit het werkveld aan de slag te gaan. Juist de samenwerking met het werkveld maakt de onderzoeken relevant. Niet alleen voor docenten, maar juist ook voor de studenten die straks toetreden tot de arbeidsmarkt. Zij moeten de vaardigheden leren waar het werkveld op zit te wachten.
  • Een Research & Development-functie te vervullen voor het mkb, waarvoor het mbo opleidt. We hebben steeds vaker een nadrukkelijke rol in publiek-private samenwerkingen, hebben gezamenlijke bijeenkomsten met brancheverenigingen, enzovoort.

Op welke manier draagt onderzoek bij aan de ontwikkeling van een mbo-docent?

Een belangrijkste doelstelling voor practoraten is het professionaliseren van docenten. Docenten worden gestimuleerd in hun ontwikkeling tot een ‘reflective practioner’, met een reflectieve, onderzoekende houding. De reflective practitioner kijkt kritisch naar zijn eigen handelen: waarom handel ik zoals ik doe, wat is daarvan het effect, en is dat ook wat ik wil? De docent is zich bewust van aannames op verschillende niveaus: ervaringen, kennis en vaardigheden, overtuigingen, waarden en normen, en drijfveren. Hij kan deze aannames analyseren en verder onderzoeken.


Waar komt het woord ‘practoraat’ vandaan?

Het woord ‘practoraat’ is voor de eerste keer geïntroduceerd door Jelle Koolstra bij een opdracht voor de Besturenraad van christelijke mbo-instellingen. De term is geïnspireerd op het begrip ‘lectoraat’, waarbij practoraat staat voor de meer ‘praktische’ insteek van het mbo. In 2012 kreeg de term meer gewicht bij de oprichting van het Practoraat Sociale Media bij het Mediacollege Amsterdam. Bij de oprichting van de Stichting ‘ Practoraten.nl’ (voorheen ‘Ieder mbo een practoraat’) in 2015 is de vraag ‘wat is een practoraat?’ voor het eerst uitgewerkt op basis van de verschillende bouwstenen.

Op de termen ‘practoraat’ en ‘practor’ – die exclusief zijn voor gebruik in het mbo – is handelsnaamrecht, auteursrecht en merkrecht van toepassing. Deze naamgeving mag niet gebruikt worden zonder akkoord vanuit de stichting.


Houden practoraten zich met afzonderlijke onderwerpen bezig of is er ook overlap?

Om efficiëntie en doelmatigheid te bewaken, sturen we aan op onderling afstemmen en aansluiten op elkaars expertise. Zo kunnen practoraten voortborduren op elkaars kennis en ervaringen en verrichten zij geen onnodig dubbel werk. Maar wanneer de aansluiting met het onderwijs en het regionale bedrijfsleven belangrijke accenten zijn, dan is het belangrijk om te zorgen dat er een platform en ruimte beschikbaar zijn voor uitwisseling van ervaringen en kennisdeling.


Op welke manier zijn partijen als de Mbo Raad en OCW bij dit initiatief betrokken?

De stichting is in 2015 gestart als initiatief vanuit vijf mbo-instellingen: Mediacollege Amsterdam, ROC van Twente, Noorderpoort, ROC Leeuwenborgh (tegenwoordig Vista College) en ROC Mondriaan. Sinds november 2016 is er wel financiële steun voor de stichting vanuit OCW. Die steun wordt nu afgebouwd met de bedoeling dat de sector ‘eigenaar’ wordt van de beweging. Hiervoor zal een contributiemodel worden ingevoerd, met een vaste bijdrage per practoraat per jaar. Zo kunnen wij als stichting de beweging blijven faciliteren en versnellen.


Heeft de stichting middelen om practoraten te financieren?

Nee, practoraten moeten zelf zorgen voor bekostiging. De stichting heeft wel de middelen om practoraten met adviseurs/experts bij een concreet vraagstuk te ondersteunen.


Hoe is de organisatie van de stichting opgebouwd?

De stichting Practoraten.nl heeft een bestuur bestaande uit 6 leden, allen bestuurder van een mbo-instelling. De dagelijkse werkzaamheden zijn belegd bij een programmadirecteur, een coördinator en een communicatieadviseur. Daarnaast zijn er een Kwaliteitscommissie, verantwoordelijk voor monitoring van de practoraten, en een Regiegroep ingesteld.


Ontstaansgeschiedenis Practoraten.nl

Het Practoraat Sociale Media startte in 2012 bij het Mediacollege Amsterdam, als evenknie van het lectoraat, maar dan voor het mbo. Een ambitie om tot meerdere practoraten te komen bestond toen nog niet. Eén van de doelstellingen van het practoraat was het professionaliseren van docenten in het gebruik van digitale tools om daarmee het mbo-onderwijs te verbeteren. Het motiveren van docenten om hiermee aan de slag te gaan, bleek een grotere uitdaging dan gedacht. Pogingen om docenten te verleiden door ze voortdurend te wijzen op het ‘leuke’ van allerlei tools, werkten averechts. Het lokte vooral reacties uit als: ‘maar leren hóeft toch helemaal niet leuk te zijn?’

Met hulp van het lectoraat Creative Business van Hogelschool Inholland is vervolgens onderzoek gedaan onder mbo-docenten. Wat drijft docenten in het uitvoeren van hun vak? Wat maakt een les goed, dan wel slecht? Welke uitdagingen ervaren ze bij het lesgeven? Wat zijn voordelen en/of nadelen van digitale tools?
Daarmee werd de onderzoeksvraag verlegd naar hoe docenten te motiveren zijn om de mogelijkheden van digitale tools als hulpmiddel voor praktijkproblemen in hun onderwijs te verkennen. Verschillende experimentjes met studenten zijn uitgevoerd. Zij hielden bijvoorbeeld een week lang screenshots van spelfouten in whatsapp berichtjes bij. Door dit onderzoek ontdekte het Practoraat Sociale Media ook, dat docenten vooral leren op het moment dat ze van collega’s horen dat iets werkt of als ze van studenten feedback krijgen. Zo kreeg het Practoraat scherp hoe docenten het beste aan te spreken en veranderde men de insteek van trainingen en workshops, werd er sterker ingezet op ‘peer-learning’ (enthousiaste docenten gebruiken als ambassadeurs) en op het communiceren met koplopers via blogs, vlogs en social media kanalen.

Wat in de eerste jaren van dit practoraat wel duidelijk werd is dat het delen van praktische kennis en vaardigheden, in dit geval over de toepassing van social media, zeer gewaardeerd werd. En dan specifiek omdat de kennis en vaardigheden ook daadwerkelijk vanuit het mbo kwamen.

Steeds meer mbo-instellingen toonden interesse, niet alleen in de inhoud maar vooral ook in de vorm van een ‘practoraat’. Zo ontstond een wensgedachte dat iedere mbo-instelling een of meer practoraten zou hebben, waarbij het gekozen onderwerp stevig aansluit op de expertise binnen de instelling en de regionale behoefte vanuit het bedrijfsleven.

In 2015 zag de stichting ‘Practoraten.nl’ (voorheen ‘Ieder mbo een practoraat’) het levenslicht op initiatief van vijf mbo-instellingen: Mediacollege Amsterdam, ROC van Twente, Noorderpoort, ROC Leeuwenborgh (tegenwoordig Vista College) en ROC Mondriaan. Zie: Over ons