Zo delen & stimuleren docentonderzoekers in het mbo oplossingen uit praktijkonderzoek

Voor effectieve ontwikkeling, deling en benutting van kennis is een hecht professioneel netwerk in de school belangrijk. In zo’n netwerk werken docentonderzoekers gedurende de onderzoekcyclus samen met collega’s aan vraagstukken uit en oplossingen voor de onderwijspraktijk. Deze werkwijze vergroot het draagvlak. Naast de interactieve benadering is het belangrijk dat docentonderzoekers gestructureerd en planmatig samenwerken in een stabiele en goed gecoördineerde en begeleide groep. Leidinggevenden hebben in dit alles een ondersteunende rol.

In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) neemt de aandacht voor onderzoekend werken toe. Het aantal practoraten bijvoorbeeld groeit gestaag. Ook doen diverse aanpakken hun intrede om vraagstukken te doorgronden, en duurzame en innovatieve oplossingen te ontwikkelen.

Docentonderzoekers zijn onderdeel van schoolbreed netwerk

Een hecht professioneel netwerk binnen de school kan zowel bijdragen aan gezamenlijke, onderzoekende kennisontwikkeling als aan kennisdeling en -benutting voor succesvolle onderwijsvernieuwing. In zo’n netwerk is er sprake van continue interacties tussen betrokkenen.

De kans op succesvolle bijdragen aan onderwijskwaliteit is groter wanneer docentonderzoekers vanaf het begin hun collega’s bij het project betrekken. Zo kunnen onderzoeksvraagstukken en vernieuwingsideeën vanuit de school zelf komen, waarbij het onderzoek ook in de uitvoering blijft aansluiten bij waar de betrokkenen behoefte aan hebben. Dit alles vergroot het draagvlak onder alle geledingen. Daarmee neemt bovendien de kans toe dat docenten de oplossingen en nieuwe inzichten daadwerkelijk gaan benutten.

Vaste groep, ondersteund door leidinggevenden

Naast een interactieve benadering zijn er meer factoren die kennisdeling en kennisbenutting bevorderen. Zo is de onderzoeksgroep een vaste groep, die frequent bijeenkomt. De groep biedt veiligheid en onderlinge steun, en alle deelnemers hebben een sterke inbreng. De groepsleden werken gestructureerd en planmatig samen, onder goede coördinatie en begeleiding. Leidinggevenden hebben hierin een ondersteunende rol. Ze tonen hun betrokkenheid, en realiseren tijd, middelen en begeleiding voor docentonderzoekers om hun inzet tot een succes te maken. Een begeleider kan een senioronderzoeker, practor of lector zijn.

Docentonderzoekers zijn afhankelijk van bestaande condities in de school, maar hebben mogelijkheden om deze te beïnvloeden. Ze kunnen bijvoorbeeld zelf interventies doen om goede condities voor onderzoekend werken, kennisdeling en -benutting te realiseren.

Kennisdeling en -benutting is verwant aan verduurzamen van innovatieve praktijken

De factoren die een rol spelen bij kennisdeling en -benutting van praktijkonderzoek, gelden ook voor het verwante bredere begrip verduurzamen van onderwijsinnovaties. Daarbij voert de school innovaties breder in. De overeenkomsten leiden tot een model met individuele, structurele, relationele, leiderschaps- en innovatie-specifieke condities die samen bijdragen aan duurzaam innoveren in het onderwijs.

Individuele condities gaan over de docenten zelf, zoals de kennis over de innovatie, actieve betrokkenheid en eigenaarschap krijgen en nemen. Structurele condities hebben betrekking op de organisatie; denk aan middelen, tijd en ondersteuning. Relationele condities behelzen onder meer de kwaliteit van de professionele relaties tussen docenten. Belanghebbenden dienen elkaar continu te informeren en bij veranderingen te betrekken. Iedereen in en om de organisatie heeft een rol bij het (door)ontwikkelen van het onderwijs: projectleiders, bestuurders, middenmanagement, docenten, docentonderzoekers en werkveld.

Lees het volledige rapport

Klik hier om het volledige rapport te lezen, inclusief geraadpleegde bronnen.

 

Dit antwoord is tot stand gekomen met dank aan Mariola Gremmen (antwoordspecialist) en Niek van den Berg (kennismakelaar Kennisrotonde).