Minder doemdenken, meer duurzaam doen

Hoe inspireer je mbo’ers om oog te hebben voor duurzaamheid? Vijf vragen aan Menno Wierdsma, die donderdag 8 februari 2024 is geïnaugureerd als practor Duurzaam Denken Duurzaam Doen bij Firda.

NB. Wil je zijn Practorale rede (Transformatief Beroepsonderwijs voor Duurzame Ontwikkeling) in Friesland bijwonen? Kom dan naar dit symposium (bekijk uitnodiging & programma).

Van fast fashion naar slow fashion
Op de bovenste verdieping van winkelcentrum Zaailand in Leeuwarden buigen enkele middelbare scholieren en tientallen studenten van mbo, hbo en universiteit zich samen over de vraag hoe ze de mode-industrie sneller kunnen verduurzamen. Het is de vierde editie van de jaarlijkse Nationale Hackathon Circulaire Economie. Studententeams uit verschillende regio’s in Nederland
werken één week samen aan de opdracht van H&M en de New Optimist. Ondertussen volgen ze online workshops van experts.

Practor Menno Wierdsma – Practoraat ‘Duurzaam Denken Duurzaam Doen’.

Onderwijs waar Menno Wierdsma (47) van smult. Al bijna twee jaar is hij practor ‘Duurzaam denken, duurzaam doen’ bij Firda. Een practoraat is een expertiseplatform binnen een mbo-instelling waar praktijk(gericht) onderzoek wordt uitgevoerd. Donderdag 8 februari 2024 is Wierdsma officieel geïnaugureerd.

1. Wat is de opdracht van het practoraat ‘Duurzaam denken, duurzaam doen’?

,,Mijn opdracht is om duurzaam denken, duurzaam doen in het onderwijs op Firda te verweven. Dus niet alleen bij de generieke vakken zoals burgerschap, maar juist ook in het specialistische vakonderwijs. Als je studenten leert wat duurzaamheid voor hun vakgebied betekent, geef je ze meer handelingsperspectief dan met de simpele boodschap dat ze thuis minder lang moeten douchen of op hun energieverbruik moeten letten. Als je ziet dat je in je dagelijkse werk het verschil kunt maken, dan raak je veel meer gemotiveerd.’’

2. Hoe ga je dit aanpakken?

,,Dit lukt me niet in m’n eentje. Ik ben van huis uit bioloog en heb geen flauw idee hoe we fashionstudenten, dansers, kappers, technici, verpleegkundigen en ga zo maar door het beste bereiken. Het idee is dat we docenten de ruimte geven om te experimenteren, om op een andere manier les te geven. Flauw gezegd zijn ze nu vooral gewend om studenten te vertellen hoe de wereld in elkaar zit en wat ze moeten leren. Maar de vakgebieden waarin we studenten opleiden veranderen continu. Studenten moeten kunnen klooien met nieuwe materialen, producten en technieken, zoals dat gebeurt tijdens deze hackathon. We gaan werken vanuit één onderwijsconcept. Dat van de transformatieve leeromgevingen. Een fijne tongbreker: ‘Huh, wat zei je? Wat een rotwoord’. Dat hebben we expres gedaan. Zo word je gedwongen om er even bij stil te staan. Voor de transitie van het systeem is transformatie nodig, een innerlijk veranderproces van de mens. Leeromgeving suggereert een fysieke omgeving, maar het is de combinatie van de ruimte, de mensen, de boeken, de vraagstukken.

Firda heeft de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties omarmd. Het is de bedoeling dat de transformatieve leeromgevingen zich in ieder geval steeds op twee of
drie doelen richten. De duurzame en sociale vraagstukken ontstaan in samenwerking met de buurt, de gemeente en het bedrijfsleven in de regio. We willen studenten ook laten nadenken over de vraag wie ze zijn en wat ze willen betekenen in de wereld. En hopen dat ze spiegels worden voor de vakdocenten en de professionals uit de praktijk.’’

‘Docenten krijgen de ruimte om op een andere manier les te geven’

3. Welke uitdagingen liggen er?

,,Experimenteren is lastig voor docenten, omdat je minder kunt leunen op wat je weet. Het is spannend om tegen studenten te zeggen: ik weet het ook niet, ga het zelf maar
uitzoeken. Je krijgt dan waarschijnlijk ook niet meteen een positieve reactie. Experimenteren met andere leerplekken is ingewikkeld vanuit planning en roosters. Experimenteren met toetsen kan ook: even niet kijken of een opdracht gelukt is, maar hoe creatief een student is geweest. Of we laten het beoordelen helemaal los. Ook dat vinden we heel erg spannend. En het vraagt om
een goed gesprek met de mensen van de Onderwijsinspectie.

Mijn taak is om te inspireren en te enthousiasmeren. Ik kan meedenken, maar ben geen vraagbaak. Als ik de antwoorden geef, hou ik in stand waar we juist vanaf willen. Docenten
moeten zelf hun ruimte pakken. Ik heb ondertussen zoveel pogingen tot onderwijsvernieuwing gezien: het moet anders, onderzoek heeft uitgewezen dat… Of dit wel gaat lukken, dat weet ik niet. Experimenteren betekent dat we samen leren, we hoeven niet allemaal op één groot eindpunt uit te komen.’’

‘We moeten ons anders gaan verhouden tot de natuur’

4. Waar wil je over vijf jaar staan?

,,Ik hoop dat we over een paar jaar de ‘transformatieve leeromgevingen’ als onderwijsconcept hebben omarmd, dat onze studenten bij elke opleiding bezig zijn met duurzaamheid en dat we het allemaal heel normaal vinden om te experimenteren. Ik hoop dat er dan ook verschillende mooie, nieuwe voorbeelden van transformatief leren
zijn.’’

Met de – ook bij veel mbo’ers populaire – PVV als grote winnaar van de verkiezingen, een partij die weinig op heeft met duurzaamheid en klimaatbeleid, heeft dit practoraat de tijdgeest niet mee.

5. Ben je geen roepende in de woestijn?

,,Hier ligt inderdaad een uitdaging. Je kunt je om te beginnen afvragen of alle PVV-stemmers ook klimaatontkenners zijn. Ik denk dat veel mensen de problemen wel zien.
Maar vooral vanuit linkse hoek wordt er soms zo vreselijk dramatisch gedaan. En de boodschap is altijd: het moet allemaal minder, minder, minder. Logisch dat je dan een tegenreactie krijgt: mag ik ook nog mijn eigen leven leiden.

Ik heb biologie gestudeerd. Persoonlijk geloof ik niet in al die doembeelden, dat er geen toekomst meer is. De natuur is sterk, die maken wij niet zomaar kapot. Maar wij moeten ons wel anders gaan verhouden tot de natuur. Dit vraagt verandering. Dat lukt je niet door het groene ideaal van de ene groep lijnrecht tegenover de tradities en waarden van een andere groep te stellen. Hier is niemand mee geholpen.

We moeten minder doembeelden schetsen en meer werken aan duurzame doelen waar je met elkaar voor wilt gaan, aan iets waar je samen achter staat.

Bron: Leeuwarder Courant, woe 7 februari 2024